Opbrengst MS Motion 2024
Het Nationaal MS Fonds subsidieert veelbelovende onderzoeksprojecten naar de oorzaken en oplossing van MS. De opbrengst van MS Motion 2024 gaat naar de SPIN-P studie: onderzoek naar primair progressieve MS.
Ongeveer 10 tot 15 procent van alle mensen met MS heeft een primair progressieve beloopsvorm. Zij gaan geleidelijk achteruit, zonder dat zij aanvallen krijgen die (deels) herstellen. Het is nog onbekend of en in hoeverre het eigen afweersysteem verantwoordelijk is voor het ziektebeloop bij mensen met primair progressieve MS (PPMS). In de SPIN-P studie wordt dit onderzocht.
Onderzoekers uit de Beter Keten centra en gelieerde centra slaan de handen ineen om mogelijke oorzaken en het beloop van primair progressieve MS (PPMS) beter in kaart te brengen. Met deze studie onderzoeken zij of er, vroeg in de ziekte, factoren aanwezig zijn die wijzen op overmatige activiteit van het afweersysteem. De onderzoekers denken dat deze mensen meer baat hebben bij het eerste medicijn voor mensen met PPMS, dat in 2018 op de markt is gekomen. Ook zoeken zij naar factoren die mogelijk iets kunnen zeggen over het beloop van de ziekte. In de SPIN-P studie volgen onderzoekers het klachtenbeloop, bekijken zij MRI-scans en nemen zij vragenlijsten af. Zij koppelen deze bevindingen vervolgens aan bevindingen in het bloed, hersenvocht en ontlasting van mensen met PPMS.
SPIN-P
De naam van het onderzoek, SPIN-P studie, staat voor Studie naar Predictieve factoren voor Inflammatie en Neurodegeneratie bij Primair Progressieve Multiple Sclerose. De SPIN-P studie is gestart in 2020 en duurt zes jaar. Er werken mogelijk ook nog andere ziekenhuizen aan het onderzoek mee, zodat zoveel mogelijk mensen met PPMS deelnemen aan het onderzoek. De SPIN-P studie wordt financieel mogelijk gemaakt door het Nationaal MS Fonds, Stichting Beter Keten, Stichting Cranias, het Erasmus MC, het Albert Schweitzer ziekenhuis, het Maasstad ziekenhuis en Franciscus Gasthuis en Vlietland.
Wil je meer informatie over de SPIN-P studie? Lees dan ook ons interview met promovendus Katelijn Blok.